Favoriete gedichten

De ijsvogel is terug in het land

 

Dromen hebben zich teruggetrokken
gevouwen tussen verstilde pianoklanken
nieuwe akkoorden liggen klaar

maar nu staan in de parken de bomen nog naakt
kaal strekken zich hun takken naar
een ijle lucht geen geruis meer van blad
gras is niet roestig maar breekbaar als glas

dagen verglijden in algemene zaken
soms onderbroken door een frivool bericht:
de ijsvogel is terug in het land
of zomaar een roos en een kus

achter donkere ramen spiegelen zich de lichtjes
voor de tijd van het jaar
sinaasappel met kruidnagel
wenskaarten aan rood lint
en op kunstijs
binden mensen de schaatsen

hoog in de lucht verwaaien condens strepen
van de Boeing tot schimmige veren
ver daaronder een water stil en leeg.

 

Efi

We zijn samen door water en het                            
groene gras gegaan verkenners waren
we liepen dwars door de jaargetijden

en ik wachtte
als jij op het vieze paadje die kat
opjoeg of op de bouwplaats
of de bal in de spoorsloot
of nog één keer van de steiger
en zwemmen als een vis
en altijd en overal die bal
of gewoon voor de eer bedankte
of zo nodig even op de vuist
eigenzinnig als geen ander
zo ben je ook voorgoed gegaan

ik heb zojuist gehuild en gisteren
en morgen zal ik ook
maar als op een dag de klok weer
helder slaat zal ik om je lachen en
van je vertellen de herinneringen
zullen de leegte verdrijven en je
beeld bewaren

 

Mijn kleinzoon Robin Blondeau is mijn gastdichter. Hij heeft onderstaand gedicht geschreven ter nagedachtenis aan Efi. Het was ook zijn hondje, ze hielden veel van elkaar.

Gevoelens

In mijn dromen hoor ik je blaffen
dat is raar want ik zit te maffen

diep in mijn hart heb ik gevoelens
als ik aan je denk gaan er dingen door me heen
herinneringen heten die

Altijd als ik zo’n hondje als jou zie
denk ik weer aan je mijn lieve Efi.

 

Robin
voor mijn lief dapper kleinkind

Straks zijn het herinneringen als foto’s uit
een oud album. Tulen rokjes en truitjes met
spinnende katjes alles wat meisjes beminnen
raakt vergeten en vergeeld in de verste hoeken
als wat nooit echt heeft gepast.

Ergens diep binnenin ging een alarm klok luiden.
De eigen ik te lang onder een stolp gestopt.
Nu bevrijd, losgelaten die je was.
Een reiziger ben je geworden dapper, maar soms
ook bang. Wie zou dat niet.

Jouw pad zal gaan over bergen en door dalen
maar onderweg gedragen en gesteund. Op het eind-
station opgewacht door een liefdevolle menigte
zal fier en trots een herboren mensenkind gelouterd
over de eindstreep gaan en zeggen: Robin is mijn naam.

 

 

22 juli 1954

De blije stemmen van een stel kinderen in een bootje
klonken over het water. Het was volop zomer
en vakantie.

De aantrekkende wind joeg schuim koppende golven
op en deden het bootje angstaanjagend schommelen.
Een rukwind deed de rest.

Elk voorjaar alsof er niets is gebeurd barst het langs
de oevers van nieuw leven. Donzige eendenkuikens
en jonge meerkoeten laten luidkeels van zich horen.
Vissen van zilver jagen voorbij om hun kuit te schieten.

Op een morgen vol van licht is de moeder zachtjes
heengegaan. Er was geen vrees zij wist immers van
de hereniging in het familiegraf.

 

 

Jakob

Vandaag heb ik geurende lavendel naar je graf gebracht
je naam weer leesbaar  en de kabouters recht gezet.
We hebben elkaar niet gekend, alleen een kaart
in een oud album getuigt nog dat je er even was.

Op zondagmiddag gingen we bij je langs weet ik nog
goed. Het kleine boompje en de buxushaag omzoomden
je plekje. De keren werden zeldzamer de jaren gingen
voorbij en zo bleef er voor jou niets over.

Maar nu, oud, kom ik graag bij je langs en bedenk
welk gezicht bij je past, je ogen, en zo vormt zich
beetje bij beetje het portret dat geen album kent.

 

 

Geen kans

Naakt met enkel een vleugje
dons ligt het voor mijn voeten
wat is er hier gebeurd.

Mijn vinger beroert de dichte
oogjes het volmaakte bekje
de pootjes.

Dan leg ik het voorzichtig
weer neer en dek het toe
met gevallen blad.

 

Foto

Kijk, het jonge stel op de drempel
van een groot avontuur. Uitgevlogen.
Onbevangen kijken ze in de camera.
Zij straalt in wit en met rozen,
hij stemmig en onwennig.
Ze schiepen een thuis voor kind en dier.
Strubbelingen waren er ook, ze losten
ze op of schoven ze onder de mat.

De foto is vergeeld, jaren hebben stempels
geslagen, het nageslacht uitgevlogen
de dieren dood.

Nu wordt er een strijd gestreden,
wat gewoon was staat op de tocht.
Elke dag de vraag: hoe gaat het?

Slaap je?

 

Troostkat

Zonder jou kan ik mezelf niet herinneren.
Tijd voor afscheid was er niet.
Er is niets afgesproken, waar en wanneer
elkaar te ontmoeten.

Het huis is nu verlaten, cryptogrammen
onafgemaakt, een heel leven ligt leeg
op tafel, stoelen onaangeroerd, de elektrische
deken weert het koude uit de lakens.

In kantoren wissen ze je naam, alsof je er nooit
bent geweest. Ik zoek nu naar mezelf maar wil
niet vergeten welk gezicht jij was.

Ik hoop dat je het kan verdragen dat ik een kat
neem, eentje met zachte haren om te troosten.

 

 

Nacht

Daar was hij weer nu als kapitein op mijn schip
keek mij zwijgend aan ik begreep niets
van zijn woordeloos bericht

alles stormvast gesjord landvasten niet nodig
het kompas wees de weg laten we gaan
zei ik er staat goede wind en de dood is langs
geweest.

hij keek met een lege blik dwars door me heen
zijn magere hand greep het roer ik durfde niet
te kijken voelde hoe we braken dwars op de golven
de stormklok luidde maar zoeken had geen zin.